't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Volksgericht met dodelijke afloop te Koekange

door Aaltienus Buiter

Dat in het verleden de bevolking van een dorp, en dan met name de jeugd, het recht wel eens in eigen hand meende te moeten nemen is algemeen bekend. Denk maar aan de gevallen van "zoor holt brengen" door de jeugd als bijv. een jongen een meisje "liet zitten". Minder bekend zal zijn het volksgericht dat plaats vond op 31 december 1889, uitgevoerd door de jongeren van Koekange, tegen de van brandstichting verdachte dorpsgenoot Gerrit Kalter, die daarbij het leven verloor. Op deze gebeurtenis werd ik opmerkzaam gemaakt door collega-redactielid Giel van de Wal, die deze gebeurtenis gelezen had op internet, in het archief van de Leeuwarder Courant. Wij willen deze gebeurtenis in 't Olde Karspel nog eens weer voor het voetlicht te halen.

De feiten
Gerrit Kalter, 54 jaar oud en gehuwd, woonde aan de Koekanger Dwarsdijk achter de begraafplaats (nu Dwarsdijk 35 van fam. H. Koetsier). Gerrit Kalter was doodgraver en barbier en lustte graag een borrel.
Op 21 oktober in het jaar 1889 was het Koekanger markt geweest en Kalter had een borrel op. Hij had wat trammelant gemaakt en geroepen: "Voor ik naar bed ga, gebeurt er nog heel wat". Dezelfde nacht werd er op 4 plaatsen in het dorp brand gesticht. De boerderij van de wed. R. Drost (nu Dorpsstraat 56 van Teun Drost), brandde tot de grond toe af. Een niet met name genoemde inwonende knecht kwam in de vlammen om. Een aan de overkant van de weg staande woning van dezelfde eigenaar brandde ook geheel af. Deze woning is niet weer opgebouwd. Eenzelfde lot trof de boerderij van Hendrik de Kleine (nu Dorpsstraat 17 van garage Slagter). Ook in de pastorie werd brand gesticht, doch daar kon de brand worden geblust.
De bevolking verdacht Gerrit Kalter van deze brandstichtingen, maar er kon geen bewijs tegen hem worden gevonden. Dorpsveldwachter Ennen stelde alles in het werk om de dader te ontmaskeren, maar het lukte hem niet om het bewijs rond te krijgen. Wel liet hij zich bij gelegenheid tegenover café-eigenaar Eleveld ontvallen: "Ik verwonder mij erover dat de jeugd van Koekange, die anders zo veel kan, die Kalter niet van "het pad" kan krijgen". Ook adviseerde Ennen de jongeren om zich bij Kalter te laten scheren. Dit omdat hij hoopte dat de jeugd iets van Kalter los zou kunnen krijgen. Doch zonder resultaat.
Het gezegde van de veldwachter werd door de jeugd opgepakt. Niet met de bedoeling om Kalter dood te slaan, maar wel om hem een stevig pak slaag te geven.

Oudejaarsavond 1889
Dan wordt het oudejaarsavond. Op deze laatste avond van het jaar 1889 zat de dorpskerk aan de toenmalige kerksteeg vol met kerkgangers, waaronder heel veel jongeren en ook Gerrit Kalter. De plaatselijke predikant ds. Themmen de Lange overdacht in zijn preek de plaatselijke gebeurtenissen van het afgelopen jaar, waarbij ook de branden aan de orde kwamen. Heel veel kerkgangers wendden op dat moment hun hoofd en keken naar Gerrit Kalter. Sommigen zagen dat hij onder al die blikken wit wegtrok.
Na de kerkdienst groepte de jeugd samen en werd besloten om Kalter een lesje te leren. Een groep van tussen de 25 en 50 jonge mannen wachtte Kalter op. Hij wilde na de kerkdienst nog naar café Huls op Weerwille, nu is dat garage Gritter. Hij werd door de jeugd op de Prinsesseweg ter hoogte van de boerderij wat nu nr. 48 van J. Benak is, in een sloot geduwd en nadat hij weer op het droge was geklauterd op beestachtige wijze mishandeld en geslagen met stokken en knuppels en geschopt overal waar ze hem maar konden raken. Het proces-verbaal vermeldde later, dat er geen plek op zijn lichaam was waar hij niet geraakt was. Kalter wist nog op eigen kracht in het café te komen, waar hij even later in elkaar zakte en overleed aan de gevolgen van de mishandeling.
De overlevering van ouderen wil ons doen geloven, dat Kalter nadat hij al was overleden, door de jeugd in het café op een stoel was gezet met een scheerbekken onder de kin en een handdoek om zijn hals geknoopt.
Misschien omdat zijn beroep barbier was?? (Ik heb dit echter nergens op papier bevestigd gekregen en sta dus niet voor de waarheid in. A. B.)

Arrestaties
De dag daarna werden verschillende personen voor deze mishandeling opgepakt en voor verhoor overgebracht naar Assen. Het was natuurlijk erg moeilijk om ieders aandeel in de mishandeling van Kalter te bewijzen. Toen dit groepje, na een eerste verhoor terugkeerde in Koekange, werden ze met muziek binnengehaald. Er was nog niet uitgelekt wie de daders waren. Dit gebeurde later wel en er werd een viertal jongeren voor deze zaak veroordeeld. Ze kregen elk een gevangenisstraf opgelegd van 1 jaar en 6 maand. Dit betrof de 24 jarige landbouwer L. P. te Oshaar, de 20 jarige boerenknecht J. G. te Oshaar, de 24 jarige landbouwer H. H. te Koekange en de 20 jarige landbouwer K. Z. eveneens uit Koekange.

Straf te hoog
Deze straf vond het merendeel van de bevolking veel te hoog. Er werd een brief opgesteld om bij het gerecht te pleiten voor strafvermindering van de veroordeelden.
In deze brief waarin o.a. door de bevolking te kennen werd gegeven: "dat het een wens van velen was, na de branden bij o.a. de wed. Drost, dat het Gode mocht behagen om Gerrit Kalter weg te nemen en dat er algemene blijdschap op het dorp heerste toen Kalter was overleden".
Deze brief was door velen van de bevolking ondertekend, o.a. door een wethouder. De plaatselijke predikant ds. De Lange, wilde deze brief niet ondertekenen omdat hij in de veronderstelling was dat er een passage in stond, dat hij opruiende taal gebezigd had in zijn oudejaarsavondpreek. Wel had hij later een andere brief ondertekend, ook ten gunste van de beklaagden. Ook de veroordeelden waren het niet eens met hun straf en tekenden hoger beroep aan.

Hoger beroep en getuigen
Dit hoger beroep diende op 10 juni 1890. Er waren verschillende getuigen voor opgeroepen. De eerste getuige was ene Kuiper. Hij verklaarde dat Kalter na de branden soms vreemde dingen deed. Zoals 's nachts doelloos rondlopen, te water geraken en het verstoppen van een portemonnee. Uit dit alles zou een zekere zenuwachtigheid van Kalter blijken. Hij had ook gehoord dat Kalter na de Koekanger markt gezegd had: "Voor ik naar bed ga gebeurt er nog heel wat".
De tweede getuige, kastelein Eleveld, zei het te betreuren dat veldwachter Ennen de jeugd had aangeraden om zich bij Kalter te laten scheren om zodoende te horen wat hij zou loslaten. Ook de opmerkingen over de "padjongens" vond hij niet juist. Eleveld zei dat hij Kalter kende als erg lastig, vooral als hij drank op had.
Als derde getuige werd ds. Themmen de Lange opgeroepen. Hij had de preek van oudejaarsavond meegenomen en las daaruit de bewuste passage voor over de gebeurtenissen en branden in het dorp. Daaruit bleek op geen enkele wijze dat hij doelde op een bepaalde persoon, waardoor de jeugd kon zijn aangezet tot de aanval op Kalter. Als vierde getuige kwam het hoofd van de openbare lagere school de heer D. Zuidhof voor. Hij had in de passage van de preek niets aanstootgevends opgemerkt, maar wel gezien dat tijdens de dienst iedereen naar Kalter keek en dat deze wit was weggetrokken. Alle getuigen pleiten voor lagere straffen van de daders.
De advocaat-generaal van het gerechtshof hekelde de brieven van de inwoners. Met name de ondertekening door een wethouder. Nota bene een persoon die geroepen is om er op toe te zien dat de wetten nageleefd worden.
Toen de eerste verdachte in hechtenis was genomen was er al een brief van de inwoners met het verzoek de verdachte vrij te krijgen ten behoeve van zijn ouders, omdat hij een zo knap man was. "Is dat een knap man", zo vroeg de openbaar aanklager zich af, "iemand zo te mishandelen - terwijl zijn broer er op de knieën bijligt, smekend om niet meer te slaan, omdat zijn broer onschuldig is - en zich niet te ontzien om K. nogmaals met een zeer dikke stok op het hoofd te slaan? En deze brief is ook mede ondertekend door de predikant. Men zou inderdaad haast gaan denken dat het om een brave jongen ging. Er is ten behoeve van de beklaagden een beroep gedaan op menselijk gevoel. Dat is bij de beklaagden, zo het mag worden aangenomen dat het bij hen heeft bestaan, geheel uitgedoofd. En nu brengt juist het menselijk gevoel van de rechter mee dat hen een straf wordt opgelegd om het menselijk gevoel weer op te wekken", aldus de advocaat-generaal.
Hij vervolgde: "Enkele getuigen spraken over de rol van veldwachter Ennen. Dat zou er op moeten wijzen dat de intellectuele dader eigenlijk de veldwachter is. Hij had ook gedagvaard moeten worden als aanstichter, gezien zijn opmerkingen over de dorpsjeugd. Het doel van de veldwachter was hiermee om een bekentenis van K. te krijgen. En dat K. in verwarde toestand in het bos werd aangetroffen en een poging gedaan zou hebben om zich te verdrinken, is enigszins begrijpelijk. Als je, zoals K., algemeen verdachte bent en als zodanig beschouwd wordt is het dan een wonder dat zo iemand zijn verstand verliest? En is het verwonderlijk dat hij op oudejaarsavond in de kerk, toen iedereen naar hem keek, bleek werd? Nee, zeker geen vermindering van straf voor deze 4 personen. De straf is evenredig aan het misdrijf en daarom vraag ik bevestiging van het vonnis", zo besloot de advocaat-generaal.

De verdediging
De verdediger van de verdachten vond dat zijn taak gemakkelijker was gemaakt door het onpartijdige standpunt van de advocaat-generaal. Maar hij was wel van mening dat de opgelegde straf van 1 jaar en 6 maanden niet kon worden gerechtvaardigd en dus te zwaar was. Hij zou liever zien dat een geldboete werd opgelegd.
"Wie de echte dader is kan niemand uitmaken, dat weet God alleen", aldus de verdediger, "maar de vraag is of de straf evenredig is aan de deelneming in de aanval op Kalter. Vast staat dat alleen de wond aan de slaapstreek van het hoofd van K. de dood tot gevolg heeft gehad. Op het lichaam zijn verder geen andere wonden gevonden die de dood veroorzaakt kunnen hebben. En geen van de beklaagden heeft de hoofdwond toegebracht. Het gaat dus niet aan om hen voor de dood van Kalter verantwoordelijk te stellen. We moeten niet vergeten dat K. terecht of onterecht, werd aangezien voor de dader van de branden. Een groot aantal jongelui op wie niets viel aan te merken, heeft op oudejaarsavond na in de kerk te zijn geweest in een ogenblik van drift, de rol van wereldlijk rechter, of misschien wel van beul op zich genomen. Een misschien onvoorzichtig gesproken woord heeft hier aanleiding toe kunnen geven", aldus de verdediger.
De uitspraak in deze strafzaak was dat de opgelegde straf aan de 4 verdachte personen ongewijzigd bleef. Eén jaar en 6 maanden gevangenisstraf.

In een krantenbericht van enkele maanden later lezen we dat de veldwachter M. Ennen per 7 oktober van dat jaar werd overgeplaatst naar Vledder. De veldwachter J. Huizing uit Vledder komt naar Koekange. Of deze wisseling van veldwachters ook met de zaak van doen heeft wordt niet vermeldt.

Bronnen: archief Leeuwarder Courant en het Boerderijenboek van Koekange.


*****