't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

De geschiedenis van een tramlijn

door Jenny Roze

Deel 1: De oprichting

Toen in 1870 de eerste trein van Meppel naar Groningen reed, raakte menig ondernemende Drent gefascineerd door het stoomwonder van de Nieuwe Tijd. Ze droomden over rails, trams, ontsluiting van het platteland, investeringen en winsten. Anderen daarentegen vreesden de modernisering, gingen dwarsliggen en probeerden het railvervoer tegen te houden. De ontsluiting kwam hierdoor slechts traag op gang.

Onder leiding van baron van Dedem werd op 15 juni 1885 de Dedemsvaartsche Stoomtramweg Maatschappij (DSM) opgericht. Dit bedrijf groeide en bloeide als geen ander. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg het echter problemen, ging in de crisisjaren bijna ten onder en fuseerde in 1936 met de Eerste Drentsche Stoomtramwegmaatschappij (EDS). Deze was opgericht in 1898.
De eerste tramlijn van de DSM werd in 1886 geopend van Dedemsvaart-Station naar Dedemsvaart-dorp (Dedemsvaart-Station was een station van de Staatsspoorwegen aan de lijn Zwolle-Groningen en lag bij de kruising van de spoorlijn met de Dedemsvaart). De laatste tramlijn werd geopend in 1918 tussen Assen en Coevorden. Het is niet mijn bedoeling om een opsomming van alle tramlijnen in Drenthe te geven, dit zou veel te langdradig zijn, daarom beperk ik me tot de mini-tramlijn Meppel-Balkbrug.
In 1891 werd ook in Meppel gedroomd over trams. Er moest een tramlijn naar Balkbrug komen. Het duurde echter nog enkele jaren voordat een paar realisten met een stalen doorzettingsvermogen aan de slag konden. Pas op 28 september 1905 richtten zij samen de Spoorwegmaatschappij Meppel-Balkbrug NV (MB) op. Tot de initiatiefnemers behoorden o.a. de heren meester Eilerts de Haan uit Meppel en Jan Luchies Nijsingh uit De Stapel. President-commissaris van de nieuwe maatschappij werd de heer Mozes de Hes.

Het belang van de MB-lijn
Het belang van de tramlijn Meppel-Balkbrug was gelegen in het verkrijgen van een aansluiting op de DSM-lijn bij Balkbrug om daarmee een gemakkelijke doorvoer te bewerkstelligen van personen en goederen naar de aan de DSM-lijnen gelegen plaatsen. In Balkbrug was men niet zozeer geïnteresseerd in een tramverbinding met Meppel want men had reeds een tramverbinding naar Dedemsvaart-Station.
Zuidwolde was daarentegen wel geïnteresseerd en wilde graag een zijlijn van De Stapel over Zuidwolde naar Hoogeveen tot stand zien komen. De gemeente Meppel van haar kant stelde in het geheel geen belang in deze verbinding. Ze was bang dat met het realiseren van deze lijn meer mensen naar Hoogeveen zouden gaan i.p.v. naar Meppel, en dat zou de Meppeler handelszaken geen goed doen. In die tijd waren er ook plannen voor het aanleggen van een lokaalspoorlijn van Ommen naar Hoogeveen, welke dan over Zuidwolde zou komen te rijden. Noch de spoorlijn, noch de tramverbinding is er ooit gekomen.

Aankoop van de grond
De aankoop van de grond gebeurde met gesloten portemonnee. Dat wil zeggen dat de overdracht niet, zoals gebruikelijk, plaatsvond d.m.v. betaling in geld maar d.m.v. het verlenen van tegenprestaties. Een en ander blijkt uit een akte uit 1907 over de aangekochte grond van Jan Stapel, wonende te De Stapel. Hierin staat o.a. vermeld: "De ondergetekenden verklaren te hebben gekocht en alzoo in koop aan te nemen de navolgende gronden, uitsluitend voor den aanleg van gemelden Spoorweg liggende in de gemeente de Wijk zooals het is afgebakend, en kadastraal in de gemeente de Wijk bekend in Sectie D". Verderop is te lezen: "De overdracht heeft plaats zonder betaling van enige koopprijs, doch in de plaats daarvan tegenprestatie (voorbeelden van enige tegenprestaties zijn o.a.: een stopplaats op verzoek, het transporteren van goederen) van door gemelde Maatschappij op zich genomen diensten of uittevoeren werken en op de navolgende bedingen: 1. Langs den straatweg zal de Maatschappij langs de percelen 423 en 426 aanbrengen en onderhouden eene afrastering van eiken palen waarlangs één draad. Op bestaande twee toegangen in die afrasteringen twee nieuwe draaihekken" enz.
Zo kon het gebeuren dat in overleg een lege wagon werd meegenomen uit Meppel en dat deze op de afgesproken plaats werd ontkoppeld, waarna men tot de tram weer terug kwam uit Balkbrug de tijd had om hem te laden (b.v. met aardappelen voor de groenteboer). Daarna werd de wagon vooraan de locomotief terug naar Meppel geduwd.

De aanleg
In maart 1907 werd begonnen met de aanleg van de lijn, tegelijkertijd vanuit Meppel en vanuit Balkbrug. In de Wijk ging de aanleg gepaard met nogal wat onrust. Waarschijnlijk moet de oorzaak gezocht worden bij de arbeiders die aan de tramlijn werkten. Wanneer deze naar Wijker meisjes lonkten, kwamen de mannelijke dorpsbewoners meestal snel in actie. De ruzie moest dan gesust worden door veldwachter Klaver. Soms kreeg hij hulp van rijksveldwachter Mobach uit Koekange en van wegwerker Pool, die o.a. ook nachtwachter en lantaarnopsteker was.
Het bestelde goederenmaterieel werd in december geleverd. Dit bestond uit zes gesloten en vijf open goederenwagens alsmede zes veewagens. De commissarissen hadden voor de locomotieven de volgende namen bedacht: 1 MINISTER KRAUS, toenmalig Minister van Waterstaat, 2 MEPPEL, 3 DE WIJK en 4 DE BLOEMBERG. Geen locomotief met de naam Balkbrug? Een loc van de DSM droeg deze naam reeds en men wilde geen dubbele namen voeren.

De ligging van de lijn
De 21 km lange lijn ging 7 km over Overijssels grondgebied en 14 km door Drenthe. De lijn had over deze betrekkelijk korte afstand het grootste aantal bochten (bogen) van het hele Nederlandse tramlijnennet, namelijk 70. De lijn lag voor een groot deel in de bermen langs de openbare wegen. Enkele boeren uit Lutten-Oever hadden hier evenwel bezwaar tegen, omdat ze bang waren dat hun paarden op hol zouden slaan als het nieuwe vervoermiddel passeerde. Daar de boeren eigenaar waren van de bermen konden ze voorkomen dat de tram door de buurtschap raasde. Als gevolg van deze beperking boog de tramlijn vanuit de richting Balkbrug gezien ongeveer 100 meter ten noorden van de kruising provinciale weg / Westerhuizingerveld af en liep een stuk vrij recht door het heideveld. De tram stak dan op volle snelheid op Groot-Oever de weg en de Reest over richting Bloemberg.
Aan de Drentse kant ging de lijn wel weer over de berm, met uitzondering van de bocht bij 't Ende tot aan Wildschutserve (die lag toen aan de andere kant van de weg), daar ging hij tussen de grond van 't Ende en Rooze (nu Pinxterhuis) door; zodoende liep hij achter de boerderij van Rooze langs. Tussen de Wijk en Rogat ging de lijn ook niet door de berm; over een afstand van ± 1500 meter had hij daar een vrij rechte baan. Ook Rogat-Meppel was een tamelijk recht stuk. Op deze rechte stukken kon dan wat snelheid gemaakt worden. De rit duurde aanvankelijk een uur en twintig minuten; enkele jaren later werd dit ongeveer een uur en tien minuten.

Aangehaalde bronnen:
Meppeler Courant
Van Stoomtram tot DVM - A.E. van Bergen & H. Zandbergen
Stapel Nieuwsbulletin - artikel J. Huizing
Tweestromenland - red. H. Gras