't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

De klokkenstoel van IJhorst

door Wim Smit

Van IJhorst zei men vroeger: het heeft een kerk zonder dorp en van De Wijk: het is een dorp zonder kerk. Beiden zijn waar. De kerkelijke vereniging van IJhorst (Overijssel) en De Wijk (Drenthe) is van 'hoge ouderdom'. Hiervan is reeds in de 13e eeuw sprake. Hoewel de verleiding erg groot is om in de geschiedenis van de kerk te duiken, beperk ik mij tot de geschiedenis van de klok en de klokkenstoel.

In 1840 schrijft v.d. Aa:
"Men heeft hier geen toren, maar een klokkenhuis met eene klok. In 1818 was er nog een tweede. Maar deze, gebarsten zijnde, is toen verkocht, daarop stond:
MARIA BEN IK GHEHETEN
DE KARSPEL VAN DEN IJHORST HEEFT MIJ DOEN GHETEN
MCCCCIII
In 1630 stonden Ridderschap en Eigenerfden van Drenthe aan het kerspil De Wijk toe een som van 75 gulden tot reparatie van het klokkenhuis in den IJhorst."

Deze Mariaklok van 1403 mag beschouwd worden als de bekroning van de nieuwbouw van de kerk omstreeks 1400. Ruim twee eeuwen later was reparatie broodnodig. Of ook het kerspel IJhorst aan de reparatie heeft bijgedragen is niet meer te achterhalen. In 1780 werd er een tweede klok opgehangen. Deze klok is gegoten door Pieter, een telg uit de familie van Seest uit Amsterdam.

Pieter van Seest (1716-1780) was van 1756-1780 directeur van de stadsgieterij te Amsterdam. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Christiaan. Die vertrok in 1816 samen met zijn broer Jan naar Ned. Oost Indië.

Op deze tweede klok kon men het volgende opschrift lezen:
"ANNO 1780 ME FECIT PIETER SEEST, AMSTELODAMI"
(In het jaar 1780 ben ik gegoten door Pieter Seest te Amsterdam)

Op oudejaarsavond 1817 werd er traditiegetrouw de klok geluid. Tijdens het luiden ging de zware klank van de Mariaklok over in een moeizaam dof, gebroken geluid. De klok was gebarsten. In 1818 werd deze klok verwijderd. De verkoop van deze klok leverde wel een flinke ruzie op tussen de IJhorsters en de Wijkers. Omstreeks 1822 werd het luiden van de klok gereglementeerd. De klok mocht geluid worden bij brand, om de tijd aan te geven en natuurlijk bij kerkdiensten en overlijden. Alleen de klokkenluider mocht dit doen. Op overtredingen stond een boete. Deze traditie werd tot in de 20e eeuw voortgezet. Meestal werd als klokkenluider aangesteld de bewoner van de z.g. pastoriehoeve. Vele jaren was dit de familie Bakker.

In 1823 verrees de tegenwoordige kerk met een enkele klokkenstoel van ongewone gedaante: hoog, smal en voorzien van een met lood gedekt ingezwenkt piramidedak, bekroond door een gesteelde bol.

In de tweede wereldoorlog werd de klok van Van Seest gevorderd en naar Duitsland afgevoerd. Op 12 februari 1946 schrijft het gemeentebestuur van Staphorst aan de Kerkvoogdij IJhorst - De Wijk:

aan:


de kerkvoogdij ijhorst - de wijk
adres de heer Slot
De Wijk
"Voor zooveel noodig berichten wij U, dat de klok in IJhorst, indertijd op last van de Duitsche bezetters weggehaald, is omgesmolten in Duitschland en niet terugkeert. Omtrent het eigendomsrecht van deze klok was niets definitiefs te vinden: wij weten dus niet of de klok behoorde aan de Kerkvoogdij te IJhorst of aan de gemeente Staphorst. Wij veronderstellen, dat U het op prijs zult stellen, dat een nieuwe klok spoedig weer wordt geplaatst. Wij hebben inlichtingen ingewonnen bij de fa. van Bergen te Heiligerlee, die bereid is een nieuwe klok te leveren van ongeveer 575 kg. Voor f 2.587,50, toon gis, diameter 97 cm.
De klokkenstoel moet voor een deel vernieuwd worden, terwijl het tevens gewenscht is de luidas te voorzien van kogellagers en een luidwiel en de luidas te verhoogen met eiken blokken en ijzerwerk, zoodat het luiden op de stoel minder invloed heeft in verband met trillingen.
De kosten daarvan met eventuele andere bijkomende kosten kunnen worden geraamd op een f 400,=, zodat de geheele vernieuwing kost f 3.000,= ongeveer. De gemeente Staphorst wil dezen klokkenstoel graag handhaven. Zeer zeker Uw college ook. Het is ons niet bekend, of de kerkvoogdij IJhorst - De Wijk bijzondere wenschen heeft met betrekking tot deze vernieuwingen en eventueel het bezit van één en ander. Mochten deze bestaan, dan zullen wij daarmede wel graag in kennis worden gesteld, opdat de mogelijkheid ontsta, dat in onderling overleg iets goeds verkregen kan worden.
Uw berichten zien wij met belangstelling tegemoet.
Het gemeentebestuur van Staphorst.
w. g. H. v.d. Wal, voorzitter
w. g. H.Koopmans, secretaris"

Reeds op 18 februari reageert de kerkvoogdij per brief:

Aan het Gemeentebestuur van Staphorst

Namens het College van Kerkvoogden der Ned. Herv. Gem. IJhorst - De Wijk, heb ik de eer U mede te deelen, dat ons college met zeer veel ingenomenheid heeft kennis genomen van Uw besluit, om te IJhorst weer een nieuwe klok te plaatsen, respectievelijk de klokkenstoel te herstellen, eventueel te verbeteren. Voor het bezit van de klok bovengenoemd hebben wij evenwel geen interesse, terwijl we t.a.v. de vernieuwingen geen bijzondere wenschen hebben.

Hoogachtend,
w.g. J. ter Haar Jzn, adm. Kerkvoogd

De werkzaamheden aan de klok werden uitgevoerd door de plaatselijke aannemer J. Wittink. Over het eigendomsrecht werd, met diverse instanties, een vrij uitvoerige correspondentie gevoerd. Uit de antwoorden enkele citaten:
De Rijksarchivaris in Overijssel: "Op Uw vraag kan ik geen afdoende antwoord geven. Indien de klokkenstoel evenals de klok, van voor de invoering der moderne burgerlijke gemeenten dateert, hebben beiden oorspronkelijk aan de kerkelijke gemeente toebehoord. Wanneer evenwel later de grond, waarop de klokkenstoel staat, aan de burgerlijke gemeente is overgedragen, zonder dat de kerkelijke gemeente daarbij het recht van opstal voor de klokkenstoel heeft bedongen, schijnt mij, dat de eigendom van den klokkenstoel en de klok met de grond op de burgerlijke gemeente is overgegaan." (Art. 656 en 758 B.W.)

De Directeur van het Rijksbureau voor monumentenzorg: "Wel kan ik U zeggen dat over het algemeen de torens bij de N.H. Kerken eigendom zijn van de Burgerlijke Gemeenten."

Op 13 augustus 1969 komt bij de gemeente Staphorst een brief binnen van de directeur oudheidkunde en natuurbescherming van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk:
Onderwerp: kennisgeving ingevolge artikel 8 tweede lid, van de monumentenwet ten aanzien van het monument Kerkweg onged. bij 10, (houten klokkenstoel op het kerkhof) te IJhorst. Met verwijzing naar artikel 8, tweede lid, van de Monumentenwet stel ik U als eigenaar of zakelijk gerechtigde in kennis van de voorgenomen plaatsing van bovenvermeld monument op de lijst van beschermde monumenten.

Onder toezicht van monumentenzorg is in 1989 de klokkenstoel gerestaureerd. Vijf van de zes poten zijn toen vernieuwd, de zesde ligt klaar.
Tegenwoordig wordt de klok gebruikt om op te roepen tot het bijwonen van kerkdiensten, bij overlijden en begeleiding van een begrafenis.

Bij de samenstelling van dit artikel heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de medewerking van de afdeling Voorlichting van de gemeente Staphorst. Ook de gesprekken met de families Esinge en Bakker leverden leuke bruikbare feiten op.