't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

De familie Hazelaar (1)

door Jan Bolling

In het begin en midden van de vorige eeuw was de naam Hazelaar een begrip in ons dorp, een naam die bij velen herinneringen op zal roepen aan uitvoeringen en repetities in de zaal achter het café of aan brood en banket uit de bakkerij, maar ook aan de uitspanning die de familie had in De Witte Bergen in IJhorst, op de plek waar nu Landal Greenpark is.

De naam Hazelaar staat eigenlijk voor gebroeders Hazelaar. Doordat de gebroeders met hun gezinnen onder één dak woonden, wisten sommigen niet hoe de relaties eigenlijk in elkaar zaten. De gebroeders waren Hendrik en Klazinus (Sinus). De ene, Hendrik (1878-1952), was getrouwd met Anna Keizer (1884-1964), zij hadden 3 kinderen, Jantje (1907- 1975), Albert (1909 -1980) en Jan W(illem) (1915-1940). De andere, Klazinus (1889-1962) was getrouwd met Eltje Veneman (1897-1961). Zij hadden één dochter die ook Jantje heette en later met Harm Nijboer was getrouwd. Deze Jantje leefde van 1920 tot 2008.
De gebroeders Hazelaar zijn de zonen van Jan Hazelaar en Jantien Vos, die een bakkerij in Meppel hadden. Het is niet geheel duidelijk wanneer ze zich in de Wijk vestigden. Hendrik en Anna trouwden in 1906, hun dochter Jantje werd in 1907 in Meppel geboren en Jan W, hun jongste zoon, in 1915 in de Wijk. Met enige voorzichtigheid kan worden geconcludeerd dat ze zo rond 1912-13 naar de Wijk gekomen zijn. Ze konden daar de bakkerij huren van Lucas Hilbert Steenbergen (1888-1937) die gevestigd was waar nu de Coop supermarkt is, nog te herkennen als het gedeelte waar de slijterij is en het gedeelte van het pand met het platte dak. Toen Roelof Boven, die een wagenmakerij had naast het pand van L.H. Steenbergen, in 1918 op 45-jarige leeftijd kwam te overlijden, bleef zijn vrouw Jantje Bralts alleen achter. Zij besloot met haar kinderen Zwaantje en Tjeerd naar Meppel te verhuizen en de wagenmakerij te verkopen. Tjeerd had later een gerenommeerde zaak in elektrische apparatuur in de Hoofdstraat in Meppel.
De gebroeders Hazelaar zagen wel mogelijkheden in het pand van Roelof Boven en besloten het te kopen. De kap werd omhoog gebracht en het pand werd verbouwd tot hotel-café-restaurant. Er werd gekozen voor een gebroken kap, de zogeheten "mansardekap", een model dat door de Franse architect François Mansard populair was gemaakt. Het pand waar het om gaat heeft zijn speciale dakvorm behouden en doet o.a. dienst als toegang tot de Coop supermarkt. Aan de voorkant werd een luifel aangebracht die diende als overkapping voor het terras, een zelfde constructie werd gemaakt voor het pand van Steenbergen, waar hun bakkerij in was gevestigd en zo bevond zich midden in het dorp een terras dat er wezen mocht. Voor het nieuw aangekochte pand werden kastanjebomen geplant die later de Dorpsstraat en het terras met zijn rieten stoelen een aangenaam en besloten karakter gaven. De taken tussen de gebroeders waren niet strikt gescheiden maar het was wel zo dat Sinus zich voornamelijk bezig hield met de bakkerij en Hendrik meer met de horeca. Hendrik was degene die bestuurslid was van diverse plaatselijke verenigingen. In het aangekochte pand werd na verloop van tijd een bakkerij gevestigd. Rond 1926 deden de gebroeders afstand van de bakkerij in het pand van Lucas Hilbert Steenbergen en voerden ze hun bedrijf geheel uit in de voormalige wagenmakerij.

De Witte Bergen
In het begin en in het midden van de vorige eeuw stonden in De Witte Bergen een 4-tal zomerhuisjes, waarvan er één, gelegen boven op een heuvel waar nu Landal Greenpark is gevestigd toebehoorde aan de heer Stahl uit Meppel. Stahl verstrekte aan dagjesmensen die naar De Witte Bergen gingen limonade tegen betaling, eigenlijk het prille begin van wat het later zou worden. In 1930 kochten de gebroeders Hazelaar het zomerhuisje, dat ook wel bekend stond als "Stahls-tentien", met de bedoeling het uit te bouwen tot een kleine uitspanning. In 1933 brandde het "tentien" tot de grond toe af. De gebroeders dienden een verzoek in bij de gemeente Staphorst om op de plaats van het "tentien" een paviljoen te bouwen en zo verrees er het paviljoen dat de Hazelaars "Dennenheuvel" doopten. Ouderen kennen het nog wel. Bijzonder aan het paviljoen waren de schilderingen die op de muren aangebracht waren door zoon Jan W, die een neef was van de bekende Meppeler schilder Antonius Albert (Antony) Keizer. Schilderen zat dus wel een beetje in de familie.
De Hazelaars pakten de zaak voortvarend aan en al spoedig werd er een speeltuin aangelegd, waar Jan als vogelliefhebber een volière bouwde, die het geheel een plezierige aanblik gaf. Na voltooiing van de speeltuin legde Hendrik met hulp van o.a. Albert Paasman nog eigenhandig een kanovijver en een zwembad aan. Zo werd de uitspanning al gauw de bestemming van schoolreisjes en dagjesmensen. De jeugd uit IJhorst en de Wijk heeft in die tijd in De Witte Bergen het zwemmen geleerd. Albert Paasman, die veel hand- en spandiensten verleende bij de gebroeders, vervulde de rol van badmeester. Hij bepaalde aan de hand van een eenvoudige zwemproef of je al dan niet in het diepe bad mocht zwemmen. Bij de badhokjes had Hendrik, die trots was op zijn werk, als herinnering aan de eerste steenlegging door zijn zoon Jan W. een plaquette in de muur gemetseld.
De dagelijkse leiding van de uitspanning lag voornamelijk in handen van Hendrik en Anna. Toen Hendrik na een kort ziekbed in 1952 kwam te overlijden, werd De Witte Bergen verkocht aan de fam. van de Werf.

Hotel-restaurant-café
We keren terug naar de Dorpsstraat in de Wijk. Direct al bij de verbouwing van de voormalige wagenmakerij werd op de eerste verdieping een aantal hotelkamers gecreëerd. Daar was begin jaren 20 van de vorige eeuw wel behoefte aan, want het dorp werd aangesloten op het elektriciteitsnet. Het bedrijf dat het elektriciteitsnet aanlegde, had voor zijn elektriciens slaapgelegenheid nodig en kon zo mooi gebruik maken van het nieuwe hotel. Een van die elektriciens die een hotelkamer in Hotel Hazelaar had, was Ulbe Postma uit Surhuizum. Al vrij snel sprong er een vonk over tussen Ulbe en de dochter van de hotelhouder, Jantje, en in 1929 nam Ulbe haar mee als zijn echtgenote naar 's Hertogenbosch, waar ze gingen wonen. Een andere gast die langdurig bij Hazelaar logeerde was Berend Schakelaar, afkomstig uit Wapenveld, die gymnastiekleraar was bij de Wijker Gymnastiek Vereniging. In de voormalige wagenmakerij was als gezegd niet alleen het hotel-café-restaurant gevestigd maar ook een bakkerij en bakkerswinkel. De Hazelaars hadden een goed gevoel voor wat mooi was. Dat kwam onder meer tot uiting in hun bakkerswinkel, die er zeer mooi uitzag en in een stad zeker niet misstaan zou hebben.

Zaal Hazelaar
Aan de voorkant van het pand was het café gevestigd en daarachter was een zaal die door een schuifwand kon worden afgesloten van het cafégedeelte.
In de zaal hingen schilderijen van Jan W., die qua onderwerp enige verwantschap hadden met de schilderingen aan de wand van het paviljoen in IJhorst. De zaal werd voor allerlei activiteiten gebruikt. De Hazelaars waren gastvrije mensen en deden niet moeilijk als verenigingen iets in de zaal wilden organiseren en er bijv. een spijker in de muur moest worden geslagen.
Apollo repeteerde van tijd tot tijd bij Hazelaar, evenals Wijker Kunst. Zoals eerder bij meerdere cafés gebruikelijk was, werden ook bij Hazelaar dansavonden georganiseerd. Destijds had iedere sociale klasse min of meer zijn eigen café. Bij Hogenkamp, aan het Veenhovenplein, kwam voornamelijk de boerenstand; bij Centraal, waar later de Rabobank was en nu de Outlet, kwamen nogal wat veekooplieden en boerenarbeiders; bij Wittink, op de hoek van de Dorpsstraat-Julianaweg, voornamelijk de arbeidersklasse en Hazelaar was het café van de middenstand. Dat luisterde vroeger tamelijk nauw, iemand van de boerenstand ging niet zo gauw naar Wittink en omgekeerd ging iemand die zich door zijn sociale achtergrond bij Wittink thuisvoelde niet zo gemakkelijk naar Hogenkamp. Hoewel de jeugd gewoonlijk dansles volgde bij Koob Veneman in Hotel Hogenkamp, heeft Koob ook een tijdje bij Hazelaar een apart groepje jeugd gehad dat onder zijn leiding oude dansen als valeta, mazurka en polka leerde.
De Hazelaars waren ondernemende mensen. Zij spanden zich erg in voor de manifestaties die door de Wijker Gymnastiek Vereniging en de Vereniging voor Volksvermaken met Pasen en Pinksteren op het sportterrein (de huidige Willem Koopsweg) werden gehouden. Zij waren veelal ook degenen die met voorstellen kwamen over het soort manifestaties. In die tijd was de Wijk met Pasen en Pinksteren dè plaats waar de jeugd uitging. Op het sportterrein was dan een of ander schouwspel met de daarbij behorende kermis en 's avonds werd er in de cafés gedanst. De zaal werd soms ook gebruikt voor tentoonstellingen. Zo was er wel eens een van de middenstandsvereniging en ook de DOLANIJTO, Drentsch-Overijsselsche Landbouw- en Nijverheids Tentoonstelling, werd er een paar keer gehouden.
Voor de Tweede Wereldoorlog en ook nog wel kort daarna hield iedere bakker rond Sinterklaas z'n eigen Sint-Nicolaasspelen, waarbij in spelvorm speculaas en andere bakkersproducten gewonnen konden worden. Later bundelden de bakkers hun krachten en werden deze spelen gezamenlijk in zaal Hazelaar gehouden. Deze spelen zijn later door Apollo overgenomen, tot er te weinig publieke belangstelling was en het de moeite niet meer loonde.
De sluitingstijd was vaak een probleem. Als het gezellig was, werd de wettelijke sluitingstijd gemakkelijk overschreden. Bij Hazelaar wisten ze wel hoe ze met de politie, die dan kwam kijken, om moesten gaan. Eltje, die bekend stond om haar kookkunst, troonde de dienders mee naar boven naar haar keuken om ze daar van een gehaktballetje of een andere warme hap te voorzien. De agenten schoven toentertijd niet alleen in de cafés maar ook bij de bakkers waar ze de werktijden moesten controleren, graag aan tafel. Als hun maag goed werd gevuld, en gezien de lichamelijke omvang van sommige dienders gebeurde dat regelmatig, wilden ze nog wel eens een oogje dichtknijpen als het om controle op de naleving van de wet ging.
De kamers in het hotel werden voor allerlei doeleinden gebruikt. Er werden niet alleen vergaderingen gehouden maar ook cursussen gegeven, zoals de Middenstandscursus, die opleidde voor het officiële middenstandsdiploma, een document dat je nodig had als je een eigen zaak wou runnen.
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog maakte het verenigingsleven een tijd van bloei door. Men had behoefte om uit te gaan en een van de mogelijkheden was een bezoek aan de uitvoering van de gymnastiekvereniging WGV. Deze uitvoeringen werden zo goed bezocht dat er meer dan één avond nodig waren om het grote aantal bezoekers onder te brengen. Die uitvoeringen hadden het karakter van een soort revue. De grote motor achter deze avonden was Berend Schakelaar. De gymnasten brachten onder zijn leiding allerlei oefeningen over het voetlicht. Berend had een goed gevoel voor show, zo liet hij o.a. knotsoefeningen uitvoeren waarbij de knotsen met lichtgevende verf waren behandeld, hetgeen in het donker een feeëriek schouwspel opleverde. Hij maakte eigenhandig decorstukken en andere attributen die hij nodig achtte voor een mooie uitvoering en vergat de daarbij behorende verlichting niet. Voor de deelnemers waren dat avonden waar reikhalzend naar uitgekeken werd. In de schuur achter het toneel, die diende als kleedruimte, was het vaak een geschreeuw en gekrioel van jewelste. Af en toe moest er tot stilte gemaand worden omdat de herrie doordrong tot in de zaal. Niet gehinderd door ouderlijk toezicht en zenuwachtig voor hun optreden gedroegen de gymnasten zich uitgelaten en deden van alles om stoer te lijken. Zo kochten sommige jongens die de leeftijd hadden bereikt om aarzelend te beginnen met roken, bij de sigarenwinkel van vrouw Meier een pakje van 10 sigaretten om die met elkaar te delen en buiten het gezichtsveld van hun ouders in rook om te zetten. Ook werden in de voorzaal bij de tapkast door Albert en Sinus gemaakte gebakjes verkocht, die gretig aftrek vonden bij de gymnasten...
Berend had ook een groep goede gymnasten om zich heen verzameld die op deze avonden bijzondere prestaties verrichtten. Deze gymnasten, de "Geroepja's" (naar de deelnemers Gerda van de Zee, Roelie Venema, Eppie Knol, Jantje de Boer en Berend Schakelaar) hadden door intensieve training een aantal spectaculaire oefeningen ingestudeerd en vormden met hun optreden het hoogtepunt van de avond. Door huwelijk veranderde de groep al snel. Jantje de Boer was de eerste die afhaakte doordat zij haar man, Jos Mol, volgde naar de Ned. Antillen. Haar plaats werd ingevuld door Alie Mos. Al vrij snel bleven alleen Roelie en Berend over. Zij kregen versterking van Herman Veneman en noemden zich toen "The Three Geroepja's". Leider Berend stond een min of meer professionele groep voor ogen. Ze traden veel op maar Herman zag het uiteindelijk niet zitten om er zijn beroep van te maken.
Als bijzondere attractie vertoonde Jan Spijkerman uit de Lokkerij op de uitvoeringen zijn oefeningen op de brug, zijn lenige bewegingen dwongen bij de toeschouwers veel respect af. Het bestuur van W.G.V., dat destijds bestond uit o.a. Hendrik Veneman, Gerrit Onstee, Hendrik Biemold en Hendrik Hazelaar, slaagde er vele jaren samen met Berend Schakelaar in om mooie uitvoeringen over het voetlicht te brengen.
Maar het was niet alleen de gymnastiekvereniging die volle zalen trok. Zo staat er in de Meppeler Courant van 21 mei 1946 dat het kinderkoor van Wijker Kunst z'n eerste openbare les had in zaal Hazelaar. Onder leiding van dirigent Lucas Been studeerden de 150 leden ter plekke een liedje in en brachten ze een deel van hun repertoire ten gehore. De voorzitter Hendrik Veneman sprak in zijn openingswoord zijn vreugde uit over het feit dat ouders en bekenden in groten getale waren gekomen om te luisteren naar de prestaties van de kinderen. Toen het voor een uitvoering van Apollo nodig was om een decor met een berglandschap te schilderen omdat dat voor de Tirolerkapel de nodige sfeer zou scheppen, maakte Berend dat.
Het spreekt vanzelf dat er bij evenementen extra personeel moest opdraven. Namen in dit verband zijn o.a. Jan Oostra en zijn vrouw Trijn en Anna de Leeuw-Rijkeboer. Vaste krachten waren onder meer Ria Vaerewijck, die later met Oost Oostra is getrouwd en Klazina Seinen, een dochter van Harm en Jantje. Sinus was een verwoed biljarter. Veel jongens die nog amper droog waren achter de oren, kregen les van hem; als er tenminste geen bezoekers waren in het café, want onder de 16 jaar mocht je daar niet komen.
Velen uit de Wijk zullen op de een of andere manier bijzondere jeugdherinneringen hebben aan het hotel-café-restaurant dat door de gebroeders Hazelaar midden in het dorp gestalte heeft gekregen.

*****